1.
prikkel die altijd tot hetzelfde gedrag leidt
2.
bioloog die diergedrag bestudeert
3.
de motivatie moet de drempelwaarde passeren voordat een mens of dier reageert
4.
bereidheid om in actie te komen
5.
leren door gedrag af te kijken en na te doen
6.
leren in een korte, gevoelige periode in de eerste dagen na de geboorte
7.
vaste, snelle reactie op een prikkel; de reactie lijkt ‘vanzelf’ te gaan; reflexen zijn aangeboren en beschermen het lichaam vaak tegen beschadigingen of honger (bij jonge dieren en baby’s)
8.
prikkel van een dier of mens, die dient als boodschap voor een soortgenoot; de soortgenoot kan erop reageren
9.
zonder te praten met je lichaam laten zien hoe je je voelt
10.
een dominant dier is de baas over andere dieren
11.
als er in een groep dominante en onderdanige dieren zijn en elk dier zijn plaats kent
12.
de voorbereiding op de paring
13.
eigen gebied, bijvoorbeeld om een nest te bouwen, om voedsel te zoeken of om de jongen groot te brengen
14.
gedrag van een dier dat niet bij de situatie past; het gedrag ontstaat als het dier (of mens) twijfelt tussen twee soorten gedrag